Zijn de vrijwilligers op?
Het nieuwste rapport van het CBS windt er geen doekjes om: in 2021 heeft maar 39% van de Nederlandse bevolking boven de 15 zich vrijwillig ingezet binnen een organisatie of vereniging. Ten opzichte van het pre-corona gemiddelde van 49% is dat een forse daling. Betekent dit dat de vrijwilligers op zijn en dat dus veel vrijwilligersorganisaties de komende tijd de deuren moeten sluiten? Meestal niet en soms wel is mijn antwoord.
Het driedubbele effect van de coronacrisis
Het CBS geeft zelf aan dat de coronacrisis ook in 2021 nog veel invloed heeft gehad op de mogelijkheden voor vrijwilligers om aan de slag te gaan. In eerdere artikelen heb ik de effecten op een rijtje gezet. En door onderzoek naar oudere vrijwilligers vanuit het programma Samen Ouder Worden hebben we een goed beeld wat de gevolgen van de coronacrisis zijn voor deze groep.
Als het niet mag, dan kan het niet
Ten eerste hebben, ook in 2021, veel vrijwilligers zich simpelweg af en toe of langere tijd niet kunnen inzetten. In sectoren zoals zorg, cultuur en sport zijn de deuren pas in de loop van afgelopen jaar weer opengegaan, en dan vaak ook nog mondjesmaat. Slechts een beperkt deel van de groep vrijwilligers die noodgedwongen thuis zat, is elders vrijwillig actief geworden. Dat verklaart een deel van de daling. Of dat betekent dat we in 2022 weer een stijging gaan zien omdat alles weer het hele jaar open is, is nog even afwachten.
Versneld afscheid van oudere vrijwilligers
Het tweede effect is dat veel meer dan gemiddeld vrijwilligers gestopt zijn met hun vrijwillige inzet. In het Samen Ouder Worden onderzoek kwam naar voren dat gemiddeld bijna 20% van de oudere vrijwilligers al gestopt was of overwoog niet meer terug te keren als het weer kon. In sommige gevallen kon dat percentage oplopen tot boven de 35%. Overigens zijn de reden om te stoppen zowel positief als negatief. Sommige vrijwilligers hebben ervaren dat niet vrijwillig actief zijn ook waarde heeft voor hen. De meesten zijn echter gestopt of overwogen dat te doen omdat ze het contact met de organisatie en hun mede-vrijwilligers zijn kwijtgeraakt. De coronacrisis heeft op deze manier een proces versneld dat er toch al zat aan te komen, namelijk dat het vrijwilligersbestand in veel sectoren sterk vergrijsd is en dat er dus sowieso relatief veel vrijwilligers zouden gaan stoppen.
Vrijwillig actief zijn zonder organisatie
Het derde effect van de coronacrisis is ook een versnelling van een trend die al decennia bezig is: Een toenemend aantal vrijwilligers wil zich niet voor langere tijd en voor veel uren binden aan een organisatie. De flex-vrijwilliger is inmiddels een bekend begrip. Nu de afgelopen jaren veel organisaties tijdelijk of langere tijd dicht waren, is het logisch dat nog minder mensen zich hebben verbonden aan vormen van reguliere en georganiseerde vrijwillige inzet. Dat wil echter niet zeggen dat deze groep niet vrijwillig actief is.
In het onderzoek van het CBS zijn extra vragen gesteld of mensen ‘vrijwilligerswerk hebben gedaan voor een burgercollectief of inwonersinitiatief.’ Dat bleek in 2021 3% te zijn (*1). Dat klinkt erg weinig, maar in mijn beleving kan dat deels te maken hebben met de gehanteerde formulering. Veel mensen die iets doen in de buurt of af en toe eens een handje helpen, benoemen dat niet als vrijwilligerswerk. Ook de termen burgercollectief en inwonersinitiatief zijn nogal formele omschrijvingen die niet bij iedereen meteen herkenning zullen oproepen.
*1. Overigens is onduidelijk of deze manier van vrijwillig actief zijn naast reguliere inzet gedaan wordt of dat het extra vrijwilligers betreft.
Wat we weten, mede door de rapporten van NLvoorelkaar, is dat er veel meer vrijwillige energie in de samenleving zit dan wat zichtbaar wordt in het reguliere vrijwilligerswerk zoals gedefinieerd door het CBS. Die energie is vaak tijdelijk, spontaan en direct, maar hij is er dus wel. Zo zijn tijdens de eerste coronagolf duizenden lokale initiatieven ontstaan om anderen te helpen. De meeste daarvan zijn allang weer opgedoekt, wat past bij het vluchtige karakter van deze energie. Maar de indruk die ik krijg, is dat er onder de radar van alles gebeurt dat niet direct te linken valt aan een formele organisatie of past binnen de definities van onderzoekers.
Van organisatie naar organiseren
Wat betekent dat voor organisaties die met vrijwilligers werken? Ik herhaal nog maar eens wat hoogleraar Lucas Meijs al een tijdje roept: we gaan steeds meer van organisatie naar organiseren. Dat betekent dat je meer projectmatig, tijdelijk en op maat activiteiten en taken inricht die passen bij de talenten, mogelijkheden en motivatie van degenen die vrijwillig actief willen zijn. Zo kun je een deel van die ongerichte, tijdelijke vrijwlillige energie omzetten in waardevolle actie.
Meebewegen
Natuurlijk botst dat soms met de formele structuur, de maatschappelijke opdracht en de gemaakte afspraken van de vrijwilligersorganisatie. Maar al te zeer vasthouden aan wat ooit heeft gewerkt en hoe het ooit geregeld is, is een zeker recept voor ondergang. Vrijwillige inzet organiseren in de 21ste
eeuw betekent meebewegen. Hoe je dat doet, daar is zoveel over te zeggen, dat ik daar graag later op terugkom. Kleine tip: ga aan de slag met vrijwilligersreizen!
Overheden: investeer in vrijwillige inzet!
Overigens vergt dit niet alleen van organisaties dat ze de inzet van vrijwilligers anders gaan organiseren. Zolang overheden en fondsen blijven vasthouden aan formele structuren en verantwoordingsverplichtingen om subsidie te ontvangen, dwingen ze feitelijk vrijwilligersorganisaties om zich ouderwets te blijven organiseren. Daarnaast is het wat mij betreft niet meer dan logisch dat landelijke en lokale overheden stevig investeren in de transitie en versterking van vrijwiillige inzet en vrijwilligersorganisaties, zeker nu er een toenemend beroep op vrijwillige inzet wordt gedaan om allerhande vraagstukken in de samenleving te helpen aanpakken. Boter bij de vis, zou ik zeggen.
Vrijwillige energie zat!
Betekent de uitslag van het CBS onderzoek dus dat de vrijwilligers op zijn? Deels wel, als je vasthoudt aan de formele definitie die het CBS hanteert. De coronacrisis heeft een aantal trends versneld waardoor zichtbaar wordt dat minder mensen zich als vrijwilliger aan een organisatie binden. Overigens zetten nog steeds 2 op de 5 Nederlanders zich als vrijwilliger in voor een organisatie, dus echt slecht gaat het nou ook weer niet. Als je breder kijkt naar de vrijwillige energie in de samenleving, dan is er nog minder reden tot zorg. Maar voor bestaande vrijwilligersorganisaties betekent dit wel dat ze meer dan ooit moeten leren inspelen op de tijdelijke en veranderlijke manieren waarop mensen die vrijwillige energie in actie willen omzetten.
auteur: Huub Peters
Vrijwillige energie zat!
Betekent de uitslag van het CBS onderzoek dus dat de vrijwilligers op zijn? Deels wel, als je vasthoudt aan de formele definitie die het CBS hanteert. De coronacrisis heeft een aantal trends versneld waardoor zichtbaar wordt dat minder mensen zich als vrijwilliger aan een organisatie binden.
Overigens zetten nog steeds 2 op de 5 Nederlanders zich als vrijwilliger in voor een organisatie, dus echt slecht gaat het nou ook weer niet. Als je breder kijkt naar de vrijwillige energie in de samenleving, dan is er nog minder reden tot zorg.
Maar voor bestaande vrijwilligersorganisaties betekent dit wel dat ze meer dan ooit moeten leren inspelen op de tijdelijke en veranderlijke manieren waarop mensen die vrijwillige energie in actie willen omzetten.
Kom 10 november naar de thema avond rondom het werven van vrijwilligers (klik voor meer info)